ABRUZZO
mon amour
ONTDEK
GENIET
Proevertjes
Op deze pagina nemen wij je mee op een virtuele kennismakingsreis doorheen Abruzzo. Deze smaakmakertjes zullen je ongetwijfeld doen watertanden. Misschien overtuigen ze je wel om tijdens een volgende vakantie de gps coördinaten in te stellen richting de groenste regio van Europa, met zijn ontelbare middeleeuwse dorpjes, adembenemende landschappen en uitgestrekte stranden. Keer af en toe terug naar deze pagina, want regelmatig komt er een proevertje bij. Een droombestemming als Abruzzo laat zijn geheimen slechts bij mondjesmaat los.
‘De zee, bevlekt met trabocchi’
De ‘Costa dei Trabocchi’ ontleent haar naam aan de ‘trabocchi’ (meervoud van trabocco), meer dan honderd jaar oude vissersplatformen die specifiek zijn voor de kustlijn van Abruzzo, Molise en het noorden van Puglia, maar vooral in de strook kust tussen Ortona en Fossacesia in Abruzzo. In het verleden werd er vanop deze stellages gevist. Op die manier hoefde men niet de zee op wanneer dat bijvoorbeeld door ruwe weersomstandigheden onmogelijk was. Men liet de netten op een bepaalde manier zakken en de vis zwom er als het ware vanzelf in. De bedieners van de trabocco (‘traboccolanti’) moesten keihard werken om de netten in de vorm van een zak (standaard 24 bij 31 bij 27 meter) op te trekken met behulp van een houten draaimechanisme. Dat werd dan weer liefkozend ‘cuccio’ genoemd, een koosnaampje voor een ezel. Tegenwoordig bestaat deze vorm van visvangst niet meer, maar vroeger konden soms tot tien families leven van de opbrengst van één trabocco. De vis werd bewaard in de bassins tussen de rotsen (een natuurlijke ‘koelkast’) en beetje bij beetje onder de families verdeeld. De roots van de trabocchi gaan terug tot diep in de eeuwen. In de 13de eeuw schreef pater Stefano Tiraboschi van de Celestijnenorde in een manuscript over paus Celestinus V. Hij meldde dat de paus tijdens een verblijf van drie jaar (1240-1243) in het klooster van San Giovanni in Venere (Fossacesia) ‘graag naar de zee keek, bevlekt met trabocchi’. Nu, we bevinden ons in het stukje van Abruzzo dat het meest geliefd was door Gabriele D’Annunzio, dus de ‘Vate’ mag in dit relaas niet ontbreken. D’Annunzio bracht heel wat tijd door in zijn hermitage in San Vito Chietino. In zijn meesterwerk ‘Il Trionfo della Morte’ (Triomf van de dood) beschreef hij de trabocco die vandaag door het leven gaat als ‘Trabocco Turchino’: ‘Die grote vissersmachine, die verzameling van hout bevrijd van zijn schors, planken en kabels, wier vreemde witheid geleek op het kolossale skelet van een of andere voorhistorische amfibie … leek een eigen leven te leiden, lichaam en geest van een levend iets. Het hout, jarenlang blootgesteld aan zon, regen en storm, toonde al zijn vezels, was ontbloot, geconsumeerd, wit als een scheenbeen, of glanzend als zilver, of grijzig als silex. Het had een speciaal karakter en een bijzondere betekenis aangenomen, een afdruk die precies zo onderscheidend was als van een mens bij wie ouderdom en lijden hun wrede werk hadden verricht.’
PINETO
Pineto-Pescara: 30 km
Pineto-Ancona: 140 km
Pineto-Bologna: 340 km
Pineto is een bijzondere badplaats aan de Adriatische Zee, met ongeveer 14 500 inwoners. Het is een buitenbeentje onder de badsteden in deze regio, en wel om twee redenen. Ten eerste is het stadje gescheiden van het strand door een spoorlijn en een pijnboombos dat zich uitstrekt over de hele lengte van Pineto. Het bos zag het levenslicht in 1923 in het kader van een grootscheepse herstructurering van het landschap, magistraal bekroond met het planten van 2 000 pijnbomen. ‘Pineto’ is pijnboombos in het Italiaans, de naam is ook gebaseerd op een gedicht van Gabriele D’Annunzio: ‘La Pioggia nel Pineto’ (‘Regen in het pijnboombos’). Ten tweede door het feit dat er opvallend weinig ‘stabilimenti balneari’ zijn. Deze liggen verspreid over de hele kustlijn, met grote stukken ongerept strand ertussen. Samen met het uitzicht van de pijnbomen en het gebergte erachter maakt dit van Pineto voor velen het mooiste badstadje tussen Ancona en Pescara. Langs de kust werd in 2010 het Parco Filiani heropend, paradijs van fauna en flora, dat doorsneden wordt door diverse wandel- en fietspaden.
MUTIGNANO
Mutignano-Pescara: 30 km
Mutignano-Roma: 210 km
Mutignano-Bari: 330 km
Mutignano is een rustig en authentiek middeleeuws dorp, gelegen op een heuvel achter de Adriatische Zee ter hoogte van Pineto. In het stukje van de zee voor de Torre di Cerrano (in Pineto) liggen overblijfselen van de vroegere Romeinse haven Adria, het huidige Atri dat in de heuvels achter Mutignano ligt. Mutignano was de vroegere ‘capoluogo’ (hoofdstad) van dit gebied. Vandaag is het een ‘frazione’ (gehucht) van Pineto, maar in de 10de eeuw was het dorp afhankelijk van de abdij van San Giovanni in Venere, en in de 14de en 15de eeuw werd het overspoeld door een migratiegolf van voornamelijk Albanese families, die vluchtten voor het Turkse geweld in de Balkan. Interessant om te bezoeken in Mutignano is zeker het Parco Castellaro, dat voor het publiek werd opengesteld in 2019 en waar u kan genieten van een fantastisch panorama, en de romaanse kerk die werd gewijd aan de heilige Silvester: de Chiesa di San Silvestro Papa. Deze kerk is beroemd om de schildering ‘San Silvestro e sue storie’ (de heilige Silvester en zijn verhalen) door de bekende 15de-eeuwse renaissancekunstenaar Andrea de Litio, van wie wordt aangenomen dat hij in Abruzzo werd geboren.
VASTO
Vasto-Pescara: 75 km
Vasto-Bari: 240 km
Vasto-Bologna: 430 km
Vasto ligt aan de Adriatische Zee, dicht tegen de grens tussen de regio’s Abruzzo en Molise. De stad telt ongeveer 40 000 inwoners en werd volgens een plaatselijke legende gesticht door de Griekse held Diomedes. Archeologische vondsten uit de streek wijzen op een bewoning die teruggaat tot de 12de eeuw voor Christus. Onder Julius Caesar werd Vasto een plaats van enig belang, vooral dankzij haar strategische ligging aan de zee. Later werd de stad echter grotendeels verwoest, zo erg dat haar naam veranderde in ‘Guastaymonis’ of ‘Het afval van Monis’. Maar Vasto werd terug opgebouwd en vandaag de dag is het een van de parels van de Adriatische kust in Abruzzo, met een ruim aanbod voor zonnekloppers beneden en een bruisend historisch centrum in het boven gelegen gedeelte van de stad. In de Chiesa di Santa Maria Maggiore wordt een doorn uit de kroon van Christus bewaard. De maagd Maria wordt in Vasto elk jaar op 5 augustus gevierd. Een bijzonder plekje in de badplaats ligt in het water op de ‘klif van Scaramuzza’: het ‘Monumento Alla Bagnante’ oftewel de ‘Sirenetta’ = ‘Kleine Zeemeermin’, een werk van de Abruzzese beeldhouwer Aldo D’Adamo.
ANVERSA DEGLI ABRUZZI
Anversa-Sulmona: 15 km
Anversa-Pescara: 80 km
Anversa-Roma: 140 km
Anversa degli Abruzzi is te mooi om waar te zijn; dit is mogelijk de reden waarom het inwonersaantal van ongeveer 2 000 in 1900 gedaald is naar ongeveer 300 vandaag (Istat 2021). Naast het feit dat de kansen op werk in het naburige Sulmona groter zijn uiteraard! Antwerpen is ‘Anversa’ in het Italiaans en men zou dus kunnen denken dat er een link is tussen de stad aan de Schelde en Anversa degli Abruzzi. Dat is echter niet zo. De middeleeuwse naam Anversa heeft te maken met de positie van dit prachtige dorp ten opzichte van de vallei en de rivier Sagittario (‘ad amnen versus’). Vandaag de dag wordt Anversa degli Abruzzi beschouwd als een van de mooiste dorpen in Abruzzo, het staat officieel in de lijst van ‘borghi più belli d’Italia’. Hoogtepunten zijn het natuurreservaat Gole del Sagittario, de romaanse kerken van San Marcello en vooral de Chiesa di Santa Maria delle Grazie, de ruïne van het kasteel van de Noormannen, de nauwe, gezellige straatjes en pittoreske pleintjes. Sinds 1500 is Anversa een centrum van keramiek, in recente tijden grotendeels vervangen door de productie van serviezen en voorwerpen in klei.
MOSCUFO
Moscufo-Pescara: 15 km
Moscufo-L’Aquila: 100 km
Moscufo-Ancona: 160 km
Moscufo is een dorp met 3 000 inwoners in de regio Chieti. Het landschap wordt beheerst door wijngaarden en uitgestrekte velden met olijfbomen, en ten gevolge van dat laatste uiteraard ook door een groot aantal ‘frantoi’, waar elk najaar olijfolie wordt geproduceerd van uitzonderlijke makelij. Samen met de naburige dorpen Pianella en Loreto Aprutino behoort Moscufo tot een gebied dat vaak de ‘gouden driehoek van de olie’ wordt genoemd, vanwege de specifieke kwaliteiten van deze olijfolie als gevolg van uitzonderlijke geografische en morfologische omstandigheden. De voornaamste bezienswaardigheid in Moscufo is de Chiesa di Santa Maria del Lago. Die werd gebouwd in de 12de eeuw, vermoedelijk boven een oudere structuur. De naam van de kerk zou kunnen doen denken dat ze gewijd was aan de ‘Heilige Maria ven het Meer’, maar ‘lago’ is hier afgeleid van het Latijn ‘lucus’, waarmee ‘bos’ wordt bedoeld. In de kerk is o.a. een verbijsterend mooie preekstoel te bezichtigen, vervaardigd in 1156 (!) door Nicola da Guardiagrele, die verantwoordelijk was voor enkele van de belangrijkste religieuze kunstwerken in Abruzzo.
Het kleine dorp Fontecchio heeft ongeveer 300 inwoners en is gelegen in de vallei van de Aterno binnen het kader van het Parco Regionale Sirente-Velino. Het is gelegen op korte afstand van L’Aquila, regio erg gevoelig voor aardbevingen, waarvan de meest verwoestende plaatsvonden in 1703 en 2009. Het historisch centrum van Fontecchio heeft haar structuur van versterkt middeleeuws dorp behouden, inclusief toegangspoorten, stukken van hoge omwallingen, torens en machtige palazzi. Op de plaats waar vroeger een tempel stond ter ere van Jupiter werd later de Chiesa di Santa Maria della Vittoria gebouwd (waar bijvoorbeeld nog een inscriptie te vinden is gerelateerd aan het antieke volk ‘Aufigenates’). Op het grondgebied van het huidige Fontecchio zou ook de laatste verblijfplaats zijn geweest van Pontius Pilatus. Het Convento di San Francesco d’Assisi (klooster van Franciscus van Assisi), gelegen in de wijk San Pio, is de meest interessante kerk van Fontecchio. Het klooster werd gebouwd in de 14de eeuw en volledig gerestaureerd na de aardbeving van 1703, waarbij ook de prachtige fresco’s door de school van Giotto redelijk intact zijn gebleven. In de kerk tevens een mooie frescoreeks over het leven van Maria Magdalena.
Fontecchio-L’Aquila: 25 km
Fontecchio-Roma: 140 km
Fontecchio-Napoli: 250 km
Fontecchio
De ‘Torre dell’orologio’ en het Italiaanse ‘zes-uur systeem’
Het kleine dorp Fontecchio heeft ongeveer 300 inwoners en is gelegen in de vallei van de Aterno binnen het kader van het Parco Regionale Sirente-Velino. Het is gelegen op korte afstand van L’Aquila, regio erg gevoelig voor aardbevingen, waarvan de meest verwoestende plaatsvonden in 1703 en 2009. Het historisch centrum van Fontecchio heeft haar structuur van versterkt middeleeuws dorp behouden, inclusief toegangspoorten, stukken van hoge omwallingen, torens en machtige palazzi. Op de plaats waar vroeger een tempel stond ter ere van Jupiter werd later de Chiesa di Santa Maria della Vittoria gebouwd (waar bijvoorbeeld nog een inscriptie te vinden is gerelateerd aan het antieke volk ‘Aufigenates’). Op het grondgebied van het huidige Fontecchio zou ook de laatste verblijfplaats zijn geweest van Pontius Pilatus. Het Convento di San Francesco d’Assisi (klooster van Franciscus van Assisi), gelegen in de wijk San Pio, is de meest interessante kerk van Fontecchio. Het klooster werd gebouwd in de 14de eeuw en volledig gerestaureerd na de aardbeving van 1703, waarbij ook de prachtige fresco’s door de school van Giotto redelijk intact zijn gebleven. In de kerk tevens een mooie frescoreeks over het leven van Maria Magdalena.
Tagliacozzo
Tagliacozzo-L’Aquila: 50 km
Tagliacozzo-Roma: 80 km
Tagliacozzo-Pescara: 125 km
De ligging van Tagliacozzo is om diverse redenen interessant. Je vindt er een indrukwekkend gamma van middeleeuwse en barokke palazzi en het is zelfs zo dat het dorp beroemd is om zijn zo goed als intacte middeleeuwse kern, maar tevens is er het feit dat je hier in Abruzzo bent (weliswaar nabij de grens met de naburige regio Lazio) en ook erg dicht tegen Rome: je bent van hieruit inderdaad sneller in de Italiaanse hoofdstad dan in Pescara. Hier bezitten heel wat rijke Romeinen een tweede (of eerste) woning, getuige daarvan de residentiële wijk ‘Piccola Svizzera’ (Klein Zwitserland). Lekker relax rondrijden in Tagliacozzo is zelfs voor de ervaren chauffeurs onder ons een uitdaging. De naam op zich zegt het al: die verwijst naar ‘collina tagliata’, wat ‘gesneden helling’ betekent. (In het Latijn: ‘talus’ en ‘corium’ = snede en rots.) Het dorp is scherp in de flank van de Monte Civita uitgesneden en meerdere straten hebben een flinke hellingsgraad. De dichter en schrijver Edward Lear: ‘Ik heb nooit iets zo majestatisch gezien als de toegang tot Tagliacozzo: een steile ravijn die lijkt te zijn geconcipieerd als een kunstwerk.’
De Slag van Tagliacozzo en de onthoofding van Koenraad (16)
Zo belangrijk de Battle of Hastings was voor de Engelsen en de Guldensporenslag in de Lage Landen, zo belangrijk was de Battaglia di Tagliacozzo (de Slag van Tagliacozzo) voor de Italianen. De veldslag werd op 23 augustus 1268 uitgevochten op een plek niet ver van het huidige dorp. De Franse troepen van Karel van Anjou namen het op tegen Koenraad (Konradijn), de laatste mannelijke telg uit het vorstengeslacht Hohenstaufen. Konradijn werd nooit ouder dan 16 jaar, maar als Koenraad II was hij koning van Sicilië en als Koenraad II koning van Jeruzalem. Karel van Anjou was door paus Urbanus VI ingeschakeld om het koninkrijk Sicilië te heroveren. De Siciliaanse baronnen wilden daar niet van weten en riepen Koenraad op om ten strijde te trekken. In de Slag bij Tagliacozzo zag het er op een gegeven moment naar uit dat de troepen van Karel van Anjou verslagen waren. Echter, een geniale truc lag aan de basis van dat geloof. De edelman Henri de Cousances had een uniform gelijkaardig aan dat van Karel aangetrokken en wierp zich in de strijd met een flink deel van de beschikbare troepen. Maar niet met allemaal, er werden reservetroepen achtergehouden. Toen Henri de Cousances in het strijdgewoel omkwam, was de tegenstander overtuigd van de overwinning. Koenraad trapte in een val die ook tijdens de Kruistochten was gespannen geweest (Karel van Anjou was een geschiedenisfanaat). Hij gaf zijn troepen rust en de toelating voor een plundertocht in de regio. Terzelfdertijd echter kwamen de reservetroepen aan voor Karel van Anjou, die de strijd snel in zijn voordeel besliste. Zodra Koenraad besefte dat de zaak verloren was, vluchtte hij naar Rome en wilde daar per schip doorreizen naar Sicilië. Hij werd echter gearresteerd en in een nor gegooid in Napoli. Op 29 oktober 1268, twee maanden na de Slag bij Tagliacozzo, werd Koenraad terechtgesteld door onthoofding.
Sulmona heeft ongeveer 25 000 inwoners en is een van de mooiste stadjes van die grootte in Abruzzo. Het is gelegen in de Valle Peligna, een vlakte die in lang vervlogen tijden een meer bevatte dat in de prehistorie verdween. De vallei ontleedt haar naam aan de ‘Paeligni’, een oud-Italiaanse stam. De bezoeker valt in Sulmona van de ene verbazing in de andere, gezien het indrukwekkend aantal Oud-Romeinse ruïnes, kerken en interessante musea. De welvarendheid van Sulmona is gedeeltelijk te danken aan de nabijheid van de Via Tiburtina.
Sulmona-Pescara: 70 km
Sulmona-Roma: 160 km
Sulmona-Napoli: 170 km
Sulmona
SMPE
Ovidius: 'Sulmo mihi patria est'
Sulmona is vol van de Romeinse dichter Publius Ovidius Naso. Loop door de straten van deze charmante stad en je zal hem regelmatig tegenkomen. Bijvoorbeeld in het stadswapen van Sulmona, dat de letters SMPE draagt; zijnde een bekende spreuk van de dichter die het Latijn naar grote hoogten stuwde: ‘Sulmo mia patria est’: ‘Sulmona is mijn vaderland, of geboortegrond’. Ovidius werd inderdaad geboren in Sulmona. Op de Piazza XX Settembre aldaar prijkt het majestatisch standbeeld dat Ovidius afbeeldt terwijl hij nadenkt. Praten over Sulmona is niet mogelijk zonder het ook uitgebreid te hebben over Ovidius. Alle inwoners van de regio kennen het standbeeld en vertoeven graag op het gezellige plein, en velen weten ook dat een identiek beeld te vinden is in het Roemeense Costanza, waar Ovidius in ballingschap stierf. Sulmona en Costanza zijn zustersteden. Ovidius was lange tijd de grote favoriet van keizer Augustus en van de oude Romeinen, maar werd uiteindelijk door de keizer verbannen. Over hem zijn we betrekkelijk goed geïnformeerd, dankzij een lang gedicht van zijn hand over zijn eigen leven. Deze poëtische autobiografie begint als volgt: ‘Wie ik geweest ben, ik, de speelse dichter van de liefde; luister, dan weet u wie u leest, ook na mijn dood. Sulmo was mijn geboorteplaats, omringd door koele stromen, zo’n tienmaal negen mijl verwijderd van de Stad.’ Met ‘Stad’ wordt uiteraard Rome bedoeld. Het bekendste werk van Ovidius is de ‘Metamorfosen’, bestaande uit vijftien boeken, een collectie van mythen uit de Grieks-Romeinse traditie, verteld aan de hand van verhalen die met elkaar verbonden zijn. Verder was er ook de ‘Ars amatoria’, een leerdicht over verleidingstechnieken en de ‘Amores’ een verzameling elegieën. In Costanza schreef hij o.a. de ‘Tristia’, een melancholische gedichtenbundel. De poëzie van Ovidius is veelvuldig geïmiteerd tijdens de Late Oudheid en middeleeuwen en heeft een grote invloed gehad op de Europese kunst en literatuur. De reden waarom Augustus Ovidius in ballingschap stuurde, is niet echt duidelijk. Zelf spreekt de dichter van ‘carmen et error’, een gedicht en een misstap. Het is heel wel voorstelbaar dat met het ‘carmen’ de Amores en de Ars amatoria zijn bedoeld. Deze frivole, soms cynische gedichten passen heel slecht bij Augustus' streven naar een strengere moraal, dat doorgaans als 'ethisch réveil' is aangeduid. Wat de ‘error’ is geweest, valt niet meer te achterhalen. Niemand van zijn tijdgenoten heeft er later over geschreven. Dit is een van de redenen waarom sommige geleerden van mening zijn dat de hele geschiedenis van de verbanning een fictie is, waardoor Ovidius zich de gelegenheid schiep een nieuw poëtisch genre te introduceren, de elegieën van de banneling. In Sulmona vinden we nog steeds een ‘Fonte d’Amore’, waar de god Amores zijn geliefde Corinna ontmoette, evenwel zonder water dat verliefd maakt. De Tempel van Ercole Curino, waar Ovidius zou hebben gewoond, is nu bekend als ‘La Villa di Ovidio’.
De confetti van Sulmona: cadeau aan William en Kate
De confetti van Sulmona, een typische zoete lekkernij uit een van Abruzzo’s mooiste steden, is bekend in heel Italië en ver daarbuiten. Er zijn verschillende soorten, waarvan de meest kenmerkende bestaan uit boeketten, kleurrijke bloemen, madeliefjes of klaprozen. Bovendien heeft elke ‘confetto’ (enkelvoud van ‘confetti’, zoals je ook kan spreken over één ‘spaghetto’) in een boeket verschillende smaken, van chocolade tot karamel, van appel tot sinaasappel. Er zijn ook sculpturen of verschillende afbeeldingen van planten of antropomorfe figuren, op maat gemaakt voor de klant, of confetti-sculpturen die de populaire fantasiepersonages van de jeugdcultuur oproepen. De geschiedenis van de confetti is oud; de moderne productie ervan dateert uit de 15de eeuw, terwijl de lekkernij zich al vanaf diezelfde eeuw tot een product van artistiek vakmanschap ontwikkelde. Naast de amandelen die in de Peligna-vallei en in Abruzzo worden geproduceerd, worden ook amandelen uit Sicilië gebruikt, geoogst in de provincies Siracusa, met name de beroemde Pizzuta di Avola-amandel, en Ragusa. Volgens legendes werden de confetti al geproduceerd in de Peligna-vallei tijdens de Romeinse verovering (1ste eeuw voor Christus). Zekere bronnen tonen echter aan dat een kleine ambachtelijke werkplaats ontstond in de 15de eeuw bij het klooster van Santa Chiara, en zelfs dat de nonnen zich aan deze kunst waagden. In de 20ste eeuw beleefde de confetti uit Sulmona een periode van grote economische ontwikkeling, met de bouw van veel fabrieken (waaronder enkele uit de 19de eeuw), waarvan de Pelino-fabriek de beroemdste is. Kleuren Specifieke kleuren worden gebruikt voor confetti die als geschenk worden gegeven bij speciale gelegenheden. Witte confetti wordt logischerwijze geschonken bij bruiloften, roze bij geboorte en eerste huwelijksverjaardag, lichtblauw voor doop en eerste communia, rood wanneer iemand afstudeert en groen bij een bronzen huwelijksverjaardag. In het historische centrum van de stad Sulmona zijn verschillende confettiwinkels te vinden, waarvan de meest bekende en oudste de "Mario Pelino" winkel is, gevolgd door "Di Carlo", "L'Unica" (1932) en "Panfilo Rapone". De amandelen worden bedekt met een siroop van witte of gekleurde suiker en in koperen bassins gerold totdat het suikerlaagje volledig is. Na het drogen met warme lucht verdampt het water en blijft er een gelijkmatige laag suiker op het hart van de amandel achter. De Sulmona-confetti worden niet bereid met behulp van bloem en zetmeel, en de bijzonderheid ligt in de kwaliteit van de amandel zelf en in de omhullende coating, die in de laatste fase wordt ‘gepolijst’. De behandeling van een echt kunstwerk, zal een schilder of beeldhouwer zeggen ... William & Kate Bij de bruiloft van de Britse troonopvolger William en Kate Middleton stuurde de Pelino-fabriek een speciale doos met confetti als huwelijksgeschenk. Vanaf de jaren 1960, met de opgang van de industriële productie, werd de oude fabriek in Introdacqua gesloten ten gunste van een nieuw gebouw op een meer strategische locatie. Lokale beleidsmaatregelen hebben echter de traditie weten te behouden, samen met de nakomelingen van Pelino, zodat de historische fabriek niet alleen operationeel kon blijven, maar ook een museum kon openen vol voorwerpen en video's die een boeiende geschiedenis vertellen. Opgericht in 1988 en erkend als nationaal monument in 1992, is dit museum - een unicum onder de materiële cultuurmusea - gevestigd op twee verdiepingen van het prachtige art-nouveau gebouw van de confettifabriek Mario Pelino. Het illustreert en vat de geschiedenis van de lokale confectieproductie samen door interessante en zeldzame historische artefacten tentoongesteld in de drie expositieruimtes: instrumenten voor administratief beheer, oude machines, apparatuur en gereedschap, een rijke collectie aan cadeautjes, citaten, diploma's en erkenningen. Al met al een eerbetoon aan de meesters van de confectie die vanaf de late middeleeuwen de ambachtelijke productie hebben gebracht die Sulmona wereldberoemd heeft gemaakt. Een hoogtepunt in het museum is de suggestieve reconstructie van een 18de-eeuwse werkplaats met machines die werden gebruikt voor de productie en verwerking van snoepjes (koperen pannen), hulpmiddelen (een rooster, een draadsnijmachine, een schilmachine, een polijstmachine, enkele molens, vijzels, meerdere filters voor suikersiroop) en verschillende glazen potten met de oude ingrediënten die de kern of de bedekking van het snoep vormen. Info Adres: Via Stazione Introdacqua 55, Sulmona. Contact: www.pelino.it, tel 0864 210047 Openingstijden: maandag tot zaterdag, van 8.00 uur tot 12.30 uur en van 15.00 uur tot 19.00 uur.